Behoefteonderzoek in welzijnswerk zet je zo op
Ben je actief in het welzijnswerk op het gebied van communicatie en beleid? Dan hoor je vast wel eens dat er niets geboden wordt dat geschikt is voor een bepaalde doelgroep. Bijvoorbeeld welzijnsdiensten voor mensen met psychische klachten, voor bewoners van een bepaalde buurt of wooncomplex of voor ouderen die licht dementeren of minder mobiel zijn...
Format behoefteonderzoek in welzijnswerk
Als je daar als welzijnsorganisatie op in wilt spelen dan vraag je beter die doelgroepen waar men behoefte aan heeft. Maar ook waarom het bestaande buurtaanbod mogelijk niet geschikt is. Zo kan je meer vraaggericht werken; je stemt je aanbod af op de behoefte van (nog niet bereikte) groepen. Met een behoefteonderzoek achterhaal je deze echte informatie. Daarom delen we hier graag een makkelijk format.
Naast de randvoorwaarden voor een behoefteonderzoek geven we een stappenplan. Tot slot geven we wat algemene aandachtspunten mee en een invulformulier.
Randvoorwaarden
Je behoefteonderzoek in welzijnswerk kan je praktijkgericht en kleinschalig opzetten. Het hoeft niet wetenschappelijk verantwoord te zijn maar eerder om een praktische manier om de welzijnsbehoeften vast te stellen. Je doet echter niet zomaar wat want om resultaten te krijgen waar je wat mee kunt, zijn deze vijf randvoorwaarden belangrijk:
- Draagvlak: Er moet vooraf expliciet draagvlak zijn in de organisatie voor het doen van het onderzoek (en liefst ook bij de opdrachtgever en bijvoorbeeld een bewonersplatform). Die commitment vooraf is nodig om ervoor te zorgen dat er bereidheid is om echt iets te doen met de conclusies en aanbevelingen.
- Werkopdracht: Wie het onderzoek uitvoert, doet dit als expliciete werkopdracht en heeft toestemming en medewerking om er de noodzakelijke tijd aan te besteden.
- Planmatig: Het onderzoek wordt planmatig voorbereid en uitgevoerd.
- Gebruik resultaten: Er is vooraf nagedacht over de manier waarop de organisatie de resultaten wil gaan gebruiken, ook er een nieuwe activiteit voor het werkplan uit het onderzoek voortkomt
- Financiële ruimte: er moet bereidheid bestaan om desnoods naar extra financiële middelen te zoeken of om activiteiten te gaan organiseren samen met andere partijen.
Stappenplan behoefteonderzoek in welzijnswerk
In dit stappenplan staan de opeenvolgende acties voor je behoefteonderzoek in welzijn met een toelichting per stap:
Stap 1. Bepaal wat je wilt weten
Wat wil je eigenlijk weten en van wie? Bepalend is wat je met de informatie wilt gaan doen: de reden van je onderzoek. Als je deze stap over zou slaan dan zal je snel merken dat de resultaten niet het gewenste antwoord geven. Bepaal dus wat je met de informatie uit het onderzoek wilt kunnen doen. Dat leidt tot de vraag wat je daarvoor moet weten en van wie.
Stap 2. Bepaal je doelgroep
Van wie wil je informatie hebben? Naast mensen uit de doelgroep zelf zou je namelijk ook een behoefteonderzoek kunnen doen onder intermediairs of sleutelfiguren: waaraan hebben zij behoefte wat het welzijnswerk doet?
Ga na wat je al van de doelgroep weet:
- Om hoeveel mensen gaat het?
- Zijn er duidelijke subgroepen met verschillende kenmerken (bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, interesses)?
- Waar of via wie zijn ze te bereiken?
- Kennen ze elkaar?
- Zijn ze bij jou bekend als leden van de doelgroep?
- Hoe staat het met hun taalvaardigheid, concentratievermogen en begrip (i.v.m. keuze onderzoeksmethode)?
- Denk je dat ze willen meewerken of moet je ze overtuigen?
Stap 3. Kies een methode van onderzoek en maak een onderzoeksopzet
Er bestaan vele onderzoeksmethoden:
- Enquête (vaste vragen, vaak met meerkeuzemogelijkheid), mondeling of schriftelijk af te nemen
- Semi-gestructureerd interview (mondeling, met name open vragen)
- Groepsinterview of paneldiscussie
- Foto’s laten maken/plaatjes uitknippen van ideaalsituatie met aansluitend bespreking
- Brainstorm: iedereen alles laten roepen als antwoord op een 'hoe'-vraag, dan sorteren in clusters en voorkeuren laten aangeven met stickers.
De keuzes die je hierin maakt zijn afhankelijk van je doel, hoe veel deelnemers je wilt bevragen en hoe veel tijd je hebt:
- Mondeling of schriftelijk: mondeling is veel tijdsintensiever, maar je krijgt meer informatie per persoon. Sommige groepen hebben te veel moeite met lezen en schrijven, de concentratie of het begrip dat ze dan moeten opbrengen, om hen schriftelijke vragen te stellen.
- Individueel of in groepsverband: als de vragen nogal persoonlijk zijn, zullen mensen meer vertellen als ze individueel worden bevraagd. Voordeel van een groeps-interview is dat mensen ook op elkaar reageren en daardoor weer op ideeën gebracht worden. Het is duidelijk dat individueel bevragen altijd meer tijd kost.
- Soort onderzoek: met vragenlijst of andere werkvorm. Wanneer je feiten wilt weten of de mening van een aantal mensen over dezelfde thema’s, is een vragenlijst waarbij je iedereen dezelfde vragen voorlegt een goede methode. Open vragen of een lijst met gesprekspunten is geschikt als je mensen aan het denken wilt zetten en als je het thema nog echt moet verkennen. Soms zal je dan niet van iedereen over alle thema’s/vragen vergelijkbare informatie krijgen. Als mensen niet gemakkelijk praten, kan het nodig zijn hen bijvoorbeeld plaatjes te laten kiezen over het thema of hen foto’s te laten maken waar je dan met hen over doorpraat. Naarmate je vorm losser is, moet je er zelf als verslaglegger meer werk aan besteden om de informatie die je krijgt zo te ordenen dat je er conclusies uit kunt trekken.
- Hoeveel personen: dit moet enigszins in verhouding staan met de omvang en diversiteit van de groep waarover je informatie wilt hebben. Daarnaast zal de beschikbare tijd daar ook een belangrijke factor in zijn.
- Waar vind je hen: vindplaatsen. Een groep waar je nog geen contact mee hebt, is soms via derden bereikbaar zoals een zorginstelling, een kerk, een vereniging. Soms kun je ook deelnemers werven via de gemeente, zoals bij het preventieve huisbezoek aan 75-plussers vaak gebeurt. Een andere mogelijkheid is een open oproep te plaatsen bijvoorbeeld in een wijkkrant of een poster ophangen op verschillende plaatsen in de buurt. Dat laatste is vaak weinig effectief als je een groep probeert te bereiken die ‘onzichtbaar’ is. Andere mogelijkheden zijn mensen op straat aan te spreken zoals marktonderzoekers wel doen, of huis aan huis aanbellen en om medewerking vragen.
- Wie gaat het onderzoek uitvoeren: jijzelf, je collega, een stagiaire, vrijwilliger of één of meer personen. Bij het doen van groepsinterviews kan het handig zijn dit met twee personen te doen, één als interviewer en één die aantekeningen maakt voor het verslag. Als je het onderzoek met meer personen uitvoert, is het zinvol om de eerste resultaten met elkaar te vergelijken om te zien of je de gegevens op ongeveer dezelfde manier vastlegt, zodat ze onderling vergelijkbaar blijven.
- Wie verwerkt de onderzoeksgegevens en maakt het verslag: als iemand ander het verslag maakt dan wie het onderzoek heeft uitgevoerd, moet je ervoor zorgen dat voldoende tijd is ingepland voor overleg tussen de uitvoerder en de verslaglegger. Dit kan alleen zonder al te veel informatieverlies als de uitvoerder de resultaten van iedere deelnemer/ieder interview meteen heeft vastgelegd (zoals bij enquêtes) en als deze tussentijds al met de verslaglegger worden doorgesproken.
- Hoe informeer je de deelnemers over de uitkomsten, krijgen zij het verslag, bespreek je de uitkomsten met hen of maak je voor hen een aparte samenvatting. Dit moet je van te voren bedenken omdat het gevolgen heeft voor de tijdsbesteding en omdat je het aan hen moet kunnen vertellen als je het onderzoek uitvoert.
- Voor wie maak je het verslag (en wat betekent dat voor bijvoorbeeld vormgeving, taalgebruik, omvang). Ook hier moet je dat van tevoren bedenken vanwege de tijdbesteding en om na te gaan of er nog betrokkenheid van iemand anders nodig is (secretariaat, communicatiemedewerker, huisdrukkerij of huisstijl medewerker, manager).
- Hoe ziet het vervolg eruit (met wie ga je het bespreken, moet er iemand een beslissing gaan nemen). Als je weet wanneer je verslag ongeveer klaar zal zijn, kun je al vroeg afspreken wanneer het stuk op bijvoorbeeld een managementoverleg geagendeerd kan worden. Zo zorg je ervoor dat het aandacht krijgt als het nog actueel is.
Stap 4. Maak de organisatorische afspraken over je onderzoek
Maak afspraken over taakverdeling, inplanning in administratie, aantal uren dat je mag besteden (dat doe je wellicht al eerder, bij stap drie), verspreidings- en besprekingsplan voor het verslag en de besluitvorming daarna. Als je vrijwilligers laat enquêteren of interviewen moet je hen daar wellicht specifiek voor werven en vooraf in trainen.
Stap 5. De inhoud van het onderzoek: stel een vragenlijst op
Dit gaat ervan uit dat je werkt met vragen, als je bijvoorbeeld werkt aan de hand van beelden, gaat het om enerzijds de instructie vooraf, anderzijds de vragen aan de hand waarvan je de nabespreking gaat doen. De vragen moeten aansluiten op het doel van je onderzoek. Dit lijkt een open deur, maar vaak blijkt uit de vragen die iemand opstelt, dat hij eigenlijk heel andere dingen wil weten dan vooraf in het doel genoemd staan (zie ook het commentaar bij stap 1). Beperk je tot de dingen die je echt wilt weten, de bereidheid om mee te werken neemt toe als er niet te veel gevraagd wordt.
Als je de vragen klaar hebt, is het zinnig om ze met minimaal één persoon te oefenen, om te zien of ze goed begrepen worden. Bedenk nu al hoe je de antwoorden gaat verwerken. Soms kan de manier van verwerken veel uitmaken voor de formulering van de vraag.
Stap 6. Benader je doelgroep voor deelname
Let op: hiervoor moet je soms een afspraak maken met de ‘vindplaats’. In dat geval kun je die afspraak misschien wel maken voordat de vragenlijst helemaal af is.
Stap 7. Voer het onderzoek uit
Stap 8. Verwerk de resultaten in een verslag met conclusies
Stap 9. Verspreid en bespreek het verslag
Algemene aandachtspunten voor een behoefteonderzoek
Privacy
Veel mensen vinden het vervelend als anderen persoonlijke zaken over hen horen. Je weet niet altijd van te voren waar gevoeligheden liggen. Als onderzoeker moet je hierop letten: als je wilt vragen naar dingen die gevoelig kunnen liggen, bijvoorbeeld vragen naar beperkingen of eenzaamheidsgevoelens, maar ook naar feitelijke informatie over leeftijd, woonsituatie of het al dan niet hebben van een uitkering, dan is het belangrijk ervoor te zorgen dat mensen dit zonder toehoorders kunnen vertellen.
Stigmatisering
Wanneer je de wensen van een specifieke groep wilt vaststellen, wees dan zowel bij het benaderen van de mensen als in de communicatie over het onderzoek en de resultaten alert op stigmatisering. Het is belangrijk dat mensen niet het gevoel krijgen dat ze een stempeltje 'anders' op zich gedrukt krijgen.
Verwachtingsmanagement
Kijk uit voor het scheppen van verwachtingen. Als je mensen vraagt naar hun wensen, moet je hen duidelijk uitleggen wat er gebeurt met de resultaten en wat ze voor vervolg kunnen verwachten, anders stel je de mensen teleur omdat ze verwachten dat alles wat ze aangeven ook gerealiseerd zal worden.
Begin beperkt
Vaak zal je in praktijk starten met een beperkt onderzoek bij een kleine groep om globaal zicht te krijgen op wat er leeft. Op basis van de resultaten daarvan ga je actie ondernemen. Soms is je conclusie uit zo’n onderzoekje, dat het zinvol is een bepaald thema nog verder in kaart te brengen. Voor zo’n wat diepergaand vervolgonderzoek kan je bijvoorbeeld samenwerking zoeken met een hogeschool. Studenten moeten in het kader van hun afstuderen vaak een project of onderzoeksopdracht uitvoeren.
Organisatieruimte
Het is belangrijk al voordat je het onderzoek uitvoert, na te gaan welke mogelijkheden je hebt om ideeën, die uit het onderzoek komen, te realiseren. Denk daarbij niet alleen aan wat je zelf zou kunnen bieden, maar ook aan partners die je er wellicht bij zou kunnen betrekken.
Welke ruimte krijg je van de huidige gebruikers en werkers om nieuwe groepen toe te laten. Naast de beperkingen in de mogelijkheden van de organisatie kunnen er ook andere belemmeringen zijn om in te spelen op de wensen van nieuwe doelgroepen. Niet iedereen zal welkom zijn bij al bestaande groepen. Vooral mentale/sociale belemmeringen zijn moeilijk: lichamelijke beperkingen zijn haast altijd op te lossen als het gaat om deelname aan sociaal culturele activiteiten. Maar andere deelnemers hebben er vaak moeite mee als er mensen zijn die mentaal of sociaal niet goed mee kunnen komen. Daar moet je meestal de manier van werken echt op aanpassen, dat moet de begeleider dan ook kunnen en willen. Open communicatie met medewerkers en huidige bezoekers zal vaak nodig zijn om geschikte oplossingen te vinden.
Invulformulier behoefteonderzoek
Vraagstelling
|
|
Doelgroep
|
|
Methode van onderzoek
|
|
Werkwijze en tijdplanning
|
|
Vervolgstappen |
Het verslag wordt toegezonden aan: ........................................... Het verslag wordt besproken met: ...........................................
........................................... neemt een besluit over ...........................................
De deelnemers worden als volgt geïnformeerd: ...........................................
|
Assistentie
Ontbreekt de tijd of is de research toch net wat te uitdagend? Schakel dan een professionele partij in:
- Klantbehoefteonderzoek door ROAR
- Informeer bij de brancheorganisatie Sociaal Werk Nederland
- Hier ook staan? Informeer naar de opties >>
Jouw tips
We hopen dat dit format je helpt om de behoeften van je welzijnsdoelgroepen beter in beeld te krijgen en daar je beleid op af te stemmen. Deel je je ervaringen en tips via onze contactpagina? Over meer beste bedrijfsmatige keuzes lees op onze overzichtspagina Ondernemen.
Schrijf je in voor de handige nieuwsbrief
01-10-2021 Deel